Prinses Irene Brigade
Terwijl ik dit hoofdstuk schrijf komt het nieuws binnen dat een van de laatste Nederlandse veteranen uit de tweede wereldoorlog en Joods onderduiker Max Wolff is overleden, het is zoals majoor Marco Kroon schrijft het einde van een tijdperk. De generatie van toen is er nu echt bijna niet meer. Dat feit benadrukt nog maar eens, dat het nu echt aan de huidige generaties is om de verhalen te blijven doorgeven. Het is ook een belofte die ik meerdere keren aan Max persoonlijk heb kunnen maken, zijn opbouwende kritiek in een eerder mislukt project heeft er mede voor gezorgd dat ik nu met volle focus aan deze verplichting kan voldoen.
Naast het delen van hun verhalen aan jong en oud, leerden oud Brigademannen zoals onder andere Rudi Hemmes, Frans van der Meeren en Ton Herbrink tot op zeer hoge leeftijd ook een nieuwe generatie militairen trots te zijn op hun Regiment en het invasiekoord met waardigheid te dragen. Ik ben een van hen waardoor dit hoofdstuk voor mij persoonlijk een extra lading krijgt.
Landmacht Docu: Wij zijn Fuseliers! Ter ere van 80 jaar Garderegiment Fuseliers Prinses Irene
Het hoofdstuk zou kort, zelfs heel kort kunnen zijn wanneer ik het zou baseren op de tijd die Jaap daadwerkelijk bij de Koninklijke Nederlandse Brigade Prinses Irene (in de volksmond Prinses Irene Brigade genoemd) heeft gediend. Jaap wordt op 13 mei 1942 bij de Brigade geplaatst en hij verlaat deze alweer op 12 augustus 1942 om zich te melden bij No. 2 Dutch Troop. Toch wil ik aan de hand van zijn tijdlijn en een ongepubliceerd dagboek van een andere Brigademan, het verhaal van de Brigade tot medio 1942 vertellen. Niet in de laatste plaats omdat Jaap trots was op deze eenheid en door de jaren heen vele reünies van de Brigade heeft bezocht maar ook om te begrijpen waarom hij en velen anderen al snel de Brigade verlieten. Zijn band wordt ook fysiek benadrukt door de gift die hij deed aan de Regimentsverzameling Brigade en Garde Prinses Irene, één van zijn F&S dolken ligt hier nu permanent tentoongesteld. Het is de dolk inclusief de schede die Operatie Market Garden en de Slag om de Schelde samen met Jaap meemaakte.
Of hij en zijn maten uit Canada ook zo over de Prinses Irene Brigade dachten in mei 1942 valt te bezien. Hij en vele anderen die zich vanuit de Amerikaanse continenten aanmeldde hadden bewust voor het Nederlandse leger gekozen om hiermee de strijd in Europa aan te gaan. Er waren namelijk genoeg mogelijkheden om de oproep dienst te nemen te ontduiken of op een andere manier in te vullen. Er waren bijvoorbeeld Nederlanders die niet geheel onbegrijpelijk kozen om te dienen in het leger van hun nieuwe thuisland, legers die op dat moment vele malen groter en beter uitgerust waren. Ook waren er genoeg die onmisbaar waren voor hun nieuwe thuisland omdat zij werkten in een sector die van belang was voor de oorlogsindustrie of voedselvoorziening van het land. Het was bijvoorbeeld zo dat het in de Verenigde Staten niet mogelijk was om Nederlandse staatsburgers op te pakken voor dienst in het Nederlandse leger zelfs niet toen de Verenigde Staten de oorlog verklaarden aan de As-mogendheden.
Het waren dus mannen waar met redelijkheid gesteld kan worden dat zij bovengemiddeld gemotiveerd waren en bewust voor inzet in het Nederlands leger kozen. Een instelling en motivatie die de Prinses Irene Brigade zeker goed kon gebruiken gezien de problemen die er waren om de eenheid te voorzien van geschikte soldaten. Voordat ik hierop verder ga, eerst even terug naar het begin van het ontstaan van de Prinses Irene Brigade. Vanaf de start is het een weg vol hindernissen voor deze nieuwe eenheid. Terwijl Jaap aan boord van de S.S. Towa ter hoogte van de exotische Azoren het nieuws ontvangt dat Nederland wordt aangevallen en zich niet veel later overgeeft nadat zijn geliefde Rotterdam is gebombardeerd zijn een allegaartje van Nederlandse eenheden vanuit Zeeuws-Vlaanderen op de vlucht naar Frankrijk. Op deze manier proberen zij uit handen van de Duitsers te blijven. Eenmaal aangekomen in Frankrijk proberen deze troepen via diverse havens zoals Duinkerken, Brest en Cherbourg naar Engeland te komen.
Dat deze reis verre van comfortabel is blijkt wel uit het dagboek van wachtmeester A.F. van den Berge, een dagboek dat pas een aantal jaar geleden naar boven kwam toen ik in contact kwam met zijn kinderen in mijn onderzoek naar wachtmeester Jacob Visbeen die sneuvelde op Walcheren en Jaap Bothe. Net als Jacob Visbeen was wachtmeester A.F. van den Berge werkzaam als marechaussee in Axel en belast met de grensbewaking. Ondanks dat wachtmeester A.F. van den Berge niet direct een link heeft met Jaap en zijn belevenissen wil ik dit dagboek toch gebruiken omdat het een persoonlijke en intieme inkijk geeft in de omstandigheden en uitdagingen waar de toekomstige Prinses Irene Brigade mannen mee te maken kregen. Het dagboek laat duidelijk zien wat voor impact de oorlog en allerlei beslissingen op de gewone soldaat hadden. Extra bijzonder in deze is dat hij zichzelf zag als non-combattant, een status die de marechaussee voor de oorlog ook had en vanuit die optiek de oorlog ook beschouwd. De tweede reden om het dagboek te gebruiken is het feit dat zelfs 80 jaar na dato nog verhalen voor het eerst opduiken, de lezers van deze site zijn dan ook de eerste die na ruim 80 jaar zijn dagboek lezen. Het is duidelijk een persoonlijk verhaal maar zeer puur weergegeven. Helaas te lang om het integraal te publiceren. Ik zal dan ook voornamelijk zijn verhaal samenvatten afgewisseld met persoonlijke quotes van hem. Ter aanvulling heb ik voor dit hoofdstuk gebruik gemaakt van het werk geschreven door generaal-majoor titulair b.d. Nierstrasz. Een hoofdstuk niet bedoeld om de complete geschiedenis van de Brigade te vertellen maar een hoofdstuk dat een stukje geschiedenis van de Brigade door de ogen van wachtmeester van de Berge laat zien.
1940
Het dagboek begint op 18 mei wanneer Jaap 3 dagen van de Britse kust is verwijderd, voor wachtmeester van den Berge en de vele andere troepen zal het overigens veel langer duren voordat zij Britse grond onder hun voeten krijgen. Op 18 mei verplaatst wachtmeester van den Berge zich met zijn collega’s per autobus in de nacht van Axel naar Sluis. Hier woont hij met zijn vrouw en 5 kinderen in een dienstwoning naast de marechausseekazerne. Zijn gezin en die van andere marechaussees gaan mee maar krijgen in Sluis te horen dat zij moeten achterblijven.
“Zaterdag 18 Mei. Met collega’s en familie in de nacht van 18 mei (zaterdag) per autobus naar Sluis waar gezin wordt ondergebracht omdat zij niet verder mee mogen.”
Het is de eerste klap die zij te verduren krijgen, hoe dit het moraal beïnvloed zal hebben is nauwelijks te bevatten. De mannen worden door hun keuze voor het vaderland gedwongen hun geliefden achter te laten zonder te weten of zij goed terecht gaan komen. Het zal nog lang duren voordat de mannen zullen weten hoe het gaat met hun familie. Het raakt wachtmeester van den Berge dermate dat de familie besloten heeft om de passages uit zijn dagboek die hierover gaan nooit openbaar te maken. Dat getuigt van veel respect voor hun ouders en grootouders maar het gesloten houden zegt ook meer dan genoeg over de offers die deze mannen en gezinnen moesten brengen lang voordat zij in de strijd om Europa en dus ook Nederland werden betrokken.
De reis wordt dus vanaf nu verder vervolgd zonder familie. Op zaterdag 18 mei 1940 gaat het per autobus via Brugge naar Duinkerken vandaar gaat het op zondag 19 mei verder naar Calais, via Boulogne naar Abbeville. Op 20 mei wordt er verder verplaatst naar Rouen dit wordt gedeeltelijk gedaan per rijwiel waarbij de troepen worden gebombardeerd en beschoten door Duitse vliegtuigen, gelukkig zonder slachtoffers te maken. Op 21 mei wanneer Jaap voet aan wal zet in Falmouth in Groot-Brittannië waar de mensen worden heen en weer geslingerd tussen chaos en ongeloof is wachtmeester van den Berge met vele andere troepen onderweg door Frankrijk. Die dag wordt er overnacht in een autobus. Er volgen nog vele plaatsen maar op 28 mei komen zij aan in Caen, zij zijn inmiddels dan al 11 dagen onderweg wanneer hun autobus vlam vat. Deze wordt geblust met zand en gras om daarna weer ingezet te worden echter nu wel zonder de hoogstnoodzakelijke remmen! Op maandag 10 juni 1940 komen zij eindelijk aan in de havenstad Brest, inmiddels is de evacuatie van honderdduizenden troepen uit Duinkerken afgerond. Een groot deel van de teruggetrokken troepen zit echter nog vast in Normandië met de Duitsers op hun hielen.
“Maandag 10 Juni. Om 3½ uur vertrek richting Brest. Komen om 8 uur aan in Brest op haventerrein. Uitladen en inladen in motorschip “Prinses Beatrix” onder Fransche vlag. Veel andere soldaten. Snelste motorboot ter wereld. Thans officieel naar Engeland. Afvaart van de wal n/m 4 uur. Blijven op de rede liggen. Afvaart van de rede om 20½ uur geëscorteerd door 2 Fransche torpedojagers en 3 hulpkruisers.”
Normandië dat voor de Prinses Irene Brigade een belangrijke rol gaat spelen in augustus 1944. De troepen komen om 8 uur in de ochtend aan maar moeten nog tot half 9 in de avond wachten voordat zij afvaren met de inmiddels onder Franse vlag varende maar in Vlissingen gebouwde Prinses Beatrix. Het schip zal later ingezet worden als troepentransportschip en onder andere ingezet worden bij de aanval op Salerno in 1943. Begeleid door diverse Franse marineschepen komen zij op 11 juni aan op de rede van Plymouth. Jaap is dan met de S.S. Towa inmiddels in het Noorden van Engeland. Waar de hobbelige weg van een nieuw Nederlands leger begint zal het voor Jaap nog een 1,5 jaar duren voordat hij zich aansluit bij de Prinses Irene Brigade. Zoals eerder beschreven zal hij zelf aan de lijven het wantrouwen vanuit de Britse overheid mogen voelen wanneer hij zijn schip mist en 2 weken met zijn maat wordt opgesloten.

Dat er wantrouwen richting mensen met de Nederlandse nationaliteit en dus ook de troepen heerst wordt A.F. van den Berge en de 400 militairen die met de Prinses Beatrix aankomen al snel duidelijk. In zijn dagboek noemt hij het schip met zijn lading overigens een mooi snoepje voor Hitler wanneer het schip tot zinken was gebracht, in een klap zouden er dan 400 man zijn uitgeschakeld. Dat dit gevaar zeer aannemelijk was bleek al op 20 mei 1940 toen de S.S. Pavon werd aangevallen met 1450 Nederlandse troepen aan boord. Het schip kon door de kapitein nog aan de grond gezet worden waardoor er een grotere ramp werd voorkomen. Bij de aanval kwamen ruim 50 militairen om het leven en raakten er ruim 100 gewond. De overlevenden werden uiteindelijk krijgsgevangen genomen en in juni vrijgelaten waarna zij veelal te voet terugkeerden naar Nederland. Het was in aantallen een behoorlijke aderlating voor de nieuwe eenheid, nog voor deze werd opgericht. Uiteindelijk komen er van de ruim 280000 soldaten die in de meidagen van 1940 actief zijn slechts 1460 aan. Het Nederlands Legioen zoals de benaming in eerste instantie is start met 120 officieren, 360 onderofficieren, 980 korporaals en soldaten. Het is een allegaartje van de diverse onderdelen die de Nederlandse krijgsmacht op dat moment heeft, niet meegeteld in dit aantal zijn de militairen van de Koninklijke Marine die naast personeel ook nog veel materieel in veiligheid brengen zoals een aantal voor die tijd geavanceerde onderzeeboten.
De O-21 klasse was namelijk de eerste onderzeeboot die dankzij een snorkel op periscoopdiepte aangedreven door dieselmotoren vlak onder de oppervlakte kon verplaatsen, een doorontwikkeling van deze uitvinding werd door de Duitsers vanaf 1944 veelvuldig ingezet op hun onderzeeboten. Inmiddels is wachtmeester A.F. van den Berge aangekomen en na de eerste opluchting van veilige grond komt de realiteit hard binnen. Groot-Brittannië zit midden in de schok van een totale overrompeling door de Duitsers op hun strijdkrachten op het vasteland van Europa. Het in veiligheid brengen van honderdduizenden soldaten is een schrale troost afgezet tegen de enorme verliezen van personeel en materieel. Groot-Brittannië is bang dat er met de vele vluchtelingen ook veel infiltranten het land binnenkomen als een soort moderne versie van het paard van Troje. Die gedachte is zeker niet ver gezocht echter het is verre van prettig om in eerste instantie als vijand beschouwd te worden tot het tegendeel bewezen is. Dit lot ondergaat dus ook wachtmeester A.F. van den Berge, hoe dit eruit ziet verteld zijn dagboek verder.
“Dinsdag 11 juni 1940, we gaan aan wal om 16.00 om de fietsen te lossen en onze bagage in de al gereedstaande trein te plaatsen. Wij moeten onze wapens inleveren zijn wij krijgsgevangenen?” Waar Jaap zonder overleg, training en screening sinds juni 1940 valt onder de vaarplicht en dus is toegevoegd aan de Nederlandse Krijgsmacht verloopt dit proces voor militairen daadwerkelijk in dienst van Nederland voor en tijdens de start van de oorlog een stuk stroever. “Woensdag 12 juni, circa 6 uur. Fijn geslapen in de coupé, het is een lange rit geweest van circa 200 kilometer. Wij zijn terecht gekomen in Zuid-Wales aan de Bristolbaai. Wij worden overgebracht naar hotel “Concentratiekamp”, zijnde een grote wei met tenten in de gemeente Porthcawl genaamd Dan-y-Craig achter de duinen. Lijkt aardig op een concentratiekamp, dus krijgsgevangene? Engelse posten bij de in- en uitgang. De stemming is beneden Nieuw Amsterdams-peil. Met 50 man in een tent met veel bagage, liggen tegen elkaar zeer bekrompen”.
Video NIMH met diverse beelden door de jaren heen van onder andere tentenkamp.
Het dagboek gaat de komende maanden verder waarbij duidelijk het beeld naar voren komt van een laag moraal en gevoel van onmacht. De oorlog komt wederom zeer dichtbij maar het wordt ook duidelijk dat het detachement Nederlanders die in eerste instantie de naam het Nederlands Legioen krijgt niet alleen maar bestaat uit soldaten die geschikt zijn voor de strijd getuige het dagboek. Wachtmeester A.F. van den Berge verhaalt over diverse oudere collega’s die gelijk in het begin niet geschikt worden geacht voor de basis militaire zaken en naar onder andere Londen worden overgeplaatst. Hieronder zijn behoorlijk wat officieren en onderofficieren wat in eerste instantie de stabiliteit van de nog fragiele Nederlandse troepen in Engeland niet bevordert. Gelukkig zijn er ook lichtpuntjes, al vrij snel krijgen zij hun wapens weer terug zodat het gevoel van krijgsgevangene zijn verdwijnt. Ook zijn er genoeg mannen volgens het dagboek die het moraal proberen op te vijzelen zoals wachtmeester en toekomstig parachutist Jacob Visbeen die zijn mondharmonica ter hand neemt, er is overigens wel kritiek op zijn talent maar dat mag de pret niet drukken.
Thursday 11 Juli. Visbeen heeft mondharmonica. Al gaat het niet van harte, het leidt toch wat af.
Op 15 juli 1940 wordt de rust verstoord door een Duits vliegtuig die bommen bij het kamp gooit, de verbazing is eerst groot omdat men dacht een Engels vliegtuig waar te nemen. Het toestel wordt neergeschoten en stort neer. Steeds meer mensen vertrekken door ziekte of overplaatsing. Waarbij sommige al zijn ingekwartierd bij burgers, een stuk comfortabeler dan de tenten. In het dagboek is duidelijk te merken dat de sfeer onder peil blijft ook mede omdat met name de mannen van de marechaussee het op zijn zachts gezegd niet eens zijn met de beslissing om tot gevechtseenheid te worden omgevormd. Met name het gebrek aan overleg en de dwang vanuit een ver Londen staat tegen. Opvallend is de opmerking, dat hij vader van 5 kinderen de jongste in de tent is. Het bevestigd nog maar eens het probleem waar tegen aan gelopen wordt bij het formeren van een eenheid die gebaat is bij gezonde mannen van begin 20. De regering riep op 27 mei 1940 daarom alle in Groot-Brittannië woonachtige mannen tussen de 20 en 35 jaar oud op zich in te schrijven voor dienst in het Nederlands leger.
Daarnaast werd op 8 augustus 1940 bij Koninklijk besluit besloten dat alle Nederlanders die nog niet in dienst waren en woonachtig waren in Groot-Brittannië, Noord-Ierland, Canada en de Verenigde Staten verplicht waren om dienst te nemen. Uiteindelijk zal slechts een klein deel bij de Landmacht terecht komen omdat ook de Koninklijke Marine en de nieuw te formeren luchtmacht mensen nodig hebben. Ook worden velen bij diverse departementen geplaatst van de regering in ballingschap. Daarnaast blijken velen simpelweg niet geschikt. De rekruten komen uiteindelijk uit meer dan 20 landen verspreid over vele continenten.
1941
Gelukkig krijgen de mannen wel contact met het thuisfront, soms per brief die via bijvoorbeeld de Verenigde Staten of zelfs Indië worden verstuurd. Het contact loopt echter vaker via telegrammen van het Rode Kruis. Later in de oorlog zal dit contact moeilijker worden en uiteindelijk zelfs onmogelijk. Het is helaas niet altijd goed nieuws, wachtmeester van den Berge hoort dat zijn gezin uit hun huis naast de kazerne moet en dat hun plaats wordt ingenomen door marechaussees die zijn achtergebleven en nu dienen onder de bezetter. Het dagboek blijft een opsomming van dagelijkse werkzaamheden van rattenwacht, inderdaad om ratten van het eten te verjagen tot wachtlopen. Langzaam aan lijkt de focus wel te verschuiven naar het trainen van de troepen, echter nog met horten en stoten. Wat opvalt zijn de talloze overplaatsingen, veranderingen van commandanten en samenstelling van eenheden.
“Tuesday 11/3. Bakker – Vogel – Verhulst – Pippel met 15 Marech. naar detachement Wildboarclaugh.
Saturday 22/3. Geruchten dat volgende week de Mobiele uit elkaar zal gaan. Alle Marech. en 4 O.O. naar de P.A.G.
Saturday 29/3. Maandag gaan de Marech. en eenige O.O. – ook Karel – naar de pantserwagens en ik alleen als blauwe met een zwikje van den troep naar het nieuwe kamp te Wolverhamton om kwartier te maken. Vertegenwoordiging A-compagnie. Moeten verder opgeven a.s. Maandag waar we voortaan het liefst bij ingedeeld worden: P.A.M., pantserwagens of troep. Ze blijven n.l. met ruim 20 O.O.’s zitten waar ze geen raad mee weten. Zoo zal dan de Mob. Marechaussee uiteen vallen.
Monday 31/3. Ga niet naar Wolverhamton. Sta gereed doch wordt gezegd dat ze niets met mij kunnen beginnen omdat de Mob.Mar. toch bijna opgelost is.
Tuesday 1/4- ’41. Vandaag de Marechaussee naar Biddolph, naar de pantserafdeling. Ceton – Karel en Ansems ook. Zitten nu nog met een stel O.O. bij elkaar. Dane en Van Rijn bevorderd tot Adjudant.
Wednesday 2/4. Vanmorgen inpakken en vertrekken naar Wildboarclough. Marech.ees vertrekken naar Biddolph – naar de pantserwagens – E.P.A.W. – Zitten nu met v/d/Kaa Kramer en 15 O.O. knus bij elkaar en gaan weer wacht kloppen bij munitiemagazijn.
Thursday 3/4. Krijg met Woest. opdracht maar weer in te pakken. Worden ingedeeld bij het E.P.A.W. Hebben juist gevraagd voor de P.A.M. terwijl er zijn die voor E.P.A.W. gevraagd hebben en niet genomen worden. Ons clubje wordt nu echt uit elkaar gerukt. Bestemming nog onbekend.
Friday 4/4. Woestijne bevorderd tot Onder Ctp.troep pantserswagens (troep = 3 wagens). Voor mij, volgens voorgelezen order bepaald tot de Headquarters te behoren. Zal wel bij treinafdeling komen. Zijn hier met 130 man.
Saturday 5/4. Vanaf heden belast met toezicht over de afdeling treinwagens. Hebben thans maar zes auto’s.”
Op 7 april krijgt wachtmeester van den Berge zijn eerste rijles volgens zijn eigen aantekeningen is het alweer 11 jaar geleden dat hij voor het laatst een gemotoriseerd voertuig heeft bestuurd. Het werk van de marechaussee in Axel voor de oorlog werd ook voornamelijk te paard en te voet uitgevoerd. Ondanks het grote verloop in personeel wordt er wel geprobeerd om de eenheid te trainen en in rap tempo te moderniseren. Aan het eind van april 1941 krijgt wachtmeester van den Berge plots de opdracht om zich samen met de later omgekomen Rudolf Vermeulen te melden bij de Britten voor de cursus. Er is namelijk inmiddels gekozen om een deel van de opleidingen door de Britten te laten verzorgen om zo te zorgen dat het juiste opleidingsniveau sneller wordt bereikt maar ook dat de Nederlanders volledig volgens de Britse procedures werken. De diverse trainingen lopen door gedurende mei, in deze maand krijgt hij de opdracht om zich met hun pantser- en vrachtwagens te melden in Wolverhampton. Het is vervolgens stil in de agenda tot 26 augustus, blijkbaar gebeurt er weinig noemenswaardig gedurende de zomer van 1941 tot het bezoek van koningin Wilhelmina. Op deze dag krijgt de Koninklijke Nederlandse Brigade namelijk de toevoeging “Prinses Irene”, de naam die tot op de dag van vandaag nog steeds wordt gedragen door het Regiment die de tradities van de Brigade overnam. De toevoeging van de naam en daarmee een symbolische verbinding met het Koningshuis zorgt voor meer trots bij de troepen. De betekenis van de naam Irene is daarnaast ook bijzonder, het is namelijk het Griekse woord voor vrede of vrijer vertaald zij die vrede brengt. Het is een naam dus die niet beter gekozen had kunnen worden voor een eenheid die uiteindelijk helpt bij het bevrijden van Europa en daarmee hielp aan een vrede die tot op de dag van vandaag voortduurt. Op deze dag wordt ook het vaandel door Koningin Wilhelmina aan de Brigade uitgereikt, deze wijkt overigens af van vooroorlogse vaandels qua maat en uitvoering. De reden is simpel, het vaandel moest gemaakt worden aan de hand van foto’s en herinneringen, een echt voorbeeld was simpelweg niet voor handen, deze waren allemaal achtergebleven in Nederland. Ondanks de toevoeging van de naam van Prinses Irene blijven de problemen op personeelsgebied voortduren blijkt uit het dagboek van wachtmeester van den Berge, wederom worden er fitte mannen weggeplukt uit de Brigade.
Saturday 20/9. Staan weer een troepje gereed voor vertrek naar Suriname – ook 3 Marech. en 2 Wachtm.
Het wordt er na de oorlogsverklaring aan Japan op 7 december 1941 niet beter op voor de Brigade, op verzoek van de commandant zelf wordt er besloten om hem tezamen met het 1e bataljon uit te zenden naar Nederlands-Indië. Dit nieuws viel niet geheel in goed aarde bij de troepen, niet in de laatste plaats omdat velen niks zagen in een uitzending naar Nederlands-Indië en tegen deze beslissing zelfs met succes in beroep gingen. Uiteindelijk wordt er alleen een voordetachement en de commandant uitgezonden door het snelle verloop van de oorlog, Nederlands-Indië capituleert namelijk op 8 maart 1942, een dag voor Jaap zijn 20 ste verjaardag. Wij belanden dus in het jaar 1942, het jaar dat Jaap zich bij de Brigade aansluit.
1942
Gestaag wordt de Koninklijke Nederlandse Brigade steeds meer voorzien van moderne uitrusting, wapens en voertuigen. Ook is de Prinses Irene Brigade inmiddels gehuisvest in een door de Nederlandse overheid gefinancierde kazerne in Wolverhampton, beter bekend als Wrottesley Park. Het is voor die tijd een zeer modern onderkomen met riolering, stromend water en sanitaire voorzieningen. We zijn inmiddels in april 1942 aangekomen een maand voordat de dagboeken van A.F. van den Berge en commando Jaap Bothe elkaar gaan kruisen. Inmiddels heeft wachtmeester Jacob Visbeen zijn cursus als parachutist afgerond en zal zich aansluiten bij de compagnie die vernoemd is naar de recent overleden en geliefde generaal en Inspecteur Nederlandse Troepen Noothoven van Goor die bekend stond om zijn goede verstandhouding met de troepen.

Jaap sluit zich op 13 mei 1942 aan bij de Prinses Irene Brigade samen met een aantal mannen die niet kunnen wachten om de strijd aan te gaan. Ondertussen lijkt het bij de Prinses Irene Brigade nog steeds een komen gaan van commandanten maar ook van manschappen. Eerder werd al een detachement naar de Oost afgevaardigd, deze mannen zullen later de basis vormen voor het Korps Insulinde die net als No2 Dutch Troop als één van de voorlopers van het huidige Korps Commandotroepen wordt gezien. Ook vertrekken er zoals eerder beschreven veel mannen met een detachement naar Suriname en als beveiliging van koningin Wilhelmina. Daarnaast zijn 2 maanden voor aankomst van Jaap ook nog 48 man vertrokken om te worden getraind als commando. Het gaat hier dus om honderden mannen die veelal tot de fitte en beter getrainde categorie behoren. Op een totale vullingsgraad die niet boven de 2000 manschappen komt is dit een aderlating en komt het de continuïteit van de training en daardoor de eenheid niet ten goede. Het is in deze periode dat Jaap als jonge kerel van net 20 zich dus aansluit. Er bestaat geen twijfel dat de staat van de Prinses Irene Brigade op dat moment niet aansloot bij zijn ambities. Er is op dat moment ook nog steeds veel verloop door ziekte en is er bij onder andere bij wachtmeester van den Berge ook ongenoegen over de functie als gevechtssoldaat. Het lijkt er ook op dat er veel weerstand is tegen bepaalde leden van de regering in ballingschap die zeer bureaucratisch en uit de hoogte handelt maar nauwelijks serieus genomen wordt in tegenstelling tot Koningin Wilhelmina, Prins Bernard en Minister-President Gerbrandy. Een regering die volgens de gewone soldaat voornamelijk bezig is met hun persoonlijke status die op dat moment nergens op gebaseerd lijkt, er is immers geen land te besturen en toch zijn er ministeries van bijvoorbeeld Binnenlandse zaken, Landbouw en Onderwijs.
Al deze perikelen die ook veel Engelandvaarders tegen de borst stuit leiden er toe dat Jaap zich niet lang na aankomst als vrijwilliger meldt bij No 2 Dutch Troop, hij zal hier in augustus worden toegevoegd en gedurende de rest van de oorlog dienen. Hij heeft maar een doel net als veel andere net gearriveerde jonge Nederlanders, vechten tegen de Nazi’s en bevrijden van het vaderland. In een interview met Hans Sonnemans in de Vaandeldrager klinkt ook duidelijk door dat de Brigade niet de plek was waar hij moest zijn. Ironisch genoeg zal uiteindelijk blijken dat het juist de Prinses Irene brigade is die eerder ingezet wordt dan Jaap zelf, het leven en met name de oorlog blijkt grillig. Jaap zal overigens nog meer dan genoeg actie zien diep in vijandelijk gebied. Eind 1942 wordt het van kwaad tot erger voor wachtmeester van den Berge die samen met anderen een rekest heeft ingediend om niet als gevechtssoldaat ingezet te worden.
Eerder hebben een aantal collega’s waaronder zijn vriend Jacob Visbeen met succes hun overplaatsing richting de Oost aangevochten. Dit soort weerstand wordt niet gewaardeerd ook niet wanneer de mannen de wet en reglementen aan hun zijde hebben. Voor de duidelijkheid, het zijn geen plicht verzuimende militairen maar mannen die hun rol anders zien. Waar wachtmeester van den Berge veel collega’s hun netwerk ziet gebruiken om aan inzet te ontkomen bewandelt hij juist de officiële weg en zoals gezegd niet om aan inzet te ontkomen maar om zijn rol, duidelijk te krijgen. Helaas krijgt hij nogal wat over zich heen als wij zijn dagboek lezen.
“Friday 4/12. Brief van Cor. O.K. De Ruysscher ook adjudant met verschillende anderen, o.a. Kik. Bakker hier Opper geworden. Blauwe O.O.’s de koppen bij elkaar. Stellen request op naar Minister. Geen verdere inlijving bij troep. Verzoeken meer passende betrekking – non combat. Gisteren Teulings begraven met Mil. eer. Was R.K. Vuurpeleton 12 – dragers 12 – slippendragers 4 – 5 kransen.
Donderdag 10/12. Request doet wel veel stof opwaaien. Al een paar keer bij Micky moeten komen – allemaal. Wil ons combattant hebben. No – is the reply. Wat zal Minister doen.
Zaterdag 12/12. Brigade Ct. toespraak over a.s. reorganisatie. Drie Officieren – Mr.s. hebben gezegd dat request goed in elkaar zit. Zit nogal zwaar op de maag van bazen.
Dinsdag 29/12. Verhuis naar hut A 70. Nu bij gevechtsgroep III, 6e peloton. Joh. v.d. Wiel, v.d. Berg en Owr. Wieringa zelfde groep. V.d. Wiel ook zelfde plantoon, plus enkele Marechaussee’s – ook Bagchus. Alles uit elkaar gerukt nu.
Uiteindelijk loopt het met een sisser af en worden wachtmeester A.F. van den Berge en andere bezwaarmakers niet gedegradeerd, hun bezwaar wordt echter niet gehonoreerd.
1943 en verder
Jaap zal pas na de oorlog bij de opvolger van de Brigade als reservist terugkeren. Zijn drang om deel te nemen aan de strijd voert hem naar No 2 Dutch Troop waar hij een van de eerste Nederlandse commando’s zal worden. Frappant is dat Jaap net als de meeste andere commando’s uiteindelijk ruim een maand later in de strijd werden ingezet dan de Brigade die zij verlieten om eindelijk in actie te kunnen komen, dit gebeurt wanneer zij voor Operatie Market Garden worden ingezet. De dag voordat de commando’s weer voet op Britse bodem zetten, sneuvelt op 14 augustus 1944 in Normandië de eerste Brigademan. Sergeant Piet Lammers is tevens de componist van de Irenemars. Hij was in Normandië actief als gewondenverzorger.
Maandag 14/8. Onder wagen geslapen – voor zoover Art. ons niet wakker hield. Verschillende gewonden aan ’t front – ook Majoor Molenaar van 2e Unit – Englandvaarder – – nogal ernstig.
Dinsdag 15/8. Sergt. Lammers, hosp. De eerste die leven moet geven (1e Unit).
Korte documentaire van het NMM over Piet Lammers
Er zullen tijdens de veldtocht nog velen mannen van de Prinses Irene Brigade sneuvelen van wie Jaap er ongetwijfeld een aantal heeft gekend, wachtmeester A.F. van den Berge en zijn gezin zullen de oorlog overleven. Hiermee sluit ik dit hoofdstuk af en wil ik voor de verdere geschiedenis van de Prinses Irene Brigade je graag verwijzen naar de zeer uitgebreide website www.prinsesirenebrigade.nl en de Regimentsverzameling Brigade en Garde Prinses Irene op de Generaal Majoor de Ruyter van Steveninck kazerne te Oirschot. In dit museum op de kazerne die draaiende wordt gehouden door vrijwilligers onder de bezielende leiding van Hans Sonnemans vind je een brede collectie opgebouwd uit veelal persoonlijke schenkingen van militairen die in deze mooie eenheid hebben gediend. Je kunt hier ook terecht voor vragen over de Brigade en het Regiment. Op de volgende website vind je de adres- en contactgegevens om een afspraak voor bezichtiging te maken. www.fuseliers.nl